Groen voor onze toekomst!


De straat waar mijn woning – een maisonnette – staat, oogt grijs, kaal en is één en al steen. Er staan een paar bomen. Deze geven de straat in de zomer als ze vol in het blad staan echter geen groene ‘look’. Er is wel een plantsoen aanwezig, maar daarvoor moet ik wat verder lopen. De totale hoeveelheid groen in mijn buurt is evenwel te gering, in verhouding tot het aantal inwoners. Dat geldt voor veel inwoners van (grote) steden. Dit kan anders. Je kan de stad groener maken, je kan de natuur zelfs dichterbij brengen, door haar naar je huis te halen. Tot in de straat, aan de gevel van je huis, in je eigen tuin, of gewoon op straat of op het schoolplein. Het boek ‘Natuur in de straat’ van Jaap Dirkmaat is een pleidooi voor en geeft tips om onze steden te vergroenen.

Jaap Dirkmaat is vooral bekend als pleitbezorger van bedreigde soorten als de korenwolf, de zeggenkorfslak en de knoflookpad. De Stichting Das&Boom die Dirkmaat in 1981 mede oprichtte, zet zich voor deze soorten in. Momenteel is Dirkmaat naast voorzitter van Das&Boom en van de Stichting wAarde, ook directeur van de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap. Laatstgenoemde is tevens de uitgever van het boek ‘Natuur in de straat’.

Een groenere toekomst voor onze kinderen
Wie kan zich nog zijn of haar eerste natuurervaring herinneren? Wie heeft kikkerdril nog uit de sloot gehaald en deze zien opgroeien tot kikkervisjes of wellicht zelfs tot kikkers? Of jonge merels die uit het nest waren gevallen, grootgebracht? Wat voor invloed had deze ervaring op je verdere leven? Misschien heeft deze ervaring – of reeks van ervaringen – ertoe bijgedragen dat je een liefhebber van de natuur bent geworden en wellicht zelfs dat je je voor de natuur inzet op de een of andere manier. Hoeveel kinderen zouden er nu nog opgroeien in een groene omgeving?

De wereldbevolking neemt met rasse schreden toe. Steeds meer mensen wonen in steden. Ook in ons land. Volgens Dirkmaat heeft de bevolkingsdruk grote gevolgen voor de natuur en de hulpbronnen op aarde. Zoals de achteruitgang van de biodiversiteit (soortenrijkdom). In het boek pleit Dirkmaat daarom voor het bevorderen van de natuur daar waar het mogelijk is. Met name in de stad. Kinderen moeten weer in een groene omgeving opgroeien, en zo weer hun eerste natuurervaring kunnen opdoen. En dat is voor Dirkmaat eigenlijk het belangrijkste argument om de natuur in de straat te halen. “Natuur- en milieubehoud zijn levensvoorwaarden waarop je niet kunt beknibbelen. De zorg erom moet breed worden gedragen en die kiem daartoe wordt gezaaid in de vroege jeugd en opgroeifase. Wie natuur, landschap en milieu wil behouden, moet dus ook zorgen voor opvolgers die de fakkel overnemen!”

Een groenere stad levert tal van andere voordelen op. Groen vangt fijnstof op, zodat er minder luchtvervuiling is en groene steden zijn koeler tijdens hete zomers. Het ziekteverzuim vermindert en mensen zijn trotser op hun buurt als ze in een aantrekkelijke woonomgeving verblijven.

Creatief omgaan met groen en bouwen: keuzes maken
De natuur dichtbij huis brengen dus. In het boek staan tal van voorbeelden vermeld hoe je dit kan doen. Van het groener maken van braakliggende terreinen, groene gevels en groene daken maken, tot het beplanten van parkeerplekken van bewoners die geen auto hebben.

Dirkmaat stelt ook grotere kwesties aan de orde. Moeten steden in- of uitbreiden? En hoe zit het met sloop en nieuwbouw?En waar moet je nieuwe woningen bouwen? Te denken valt volgens Dirkmaat aan de akkerbouwgebieden en de bollenstreek in het Groene Hart. Dit zijn ontveende gebieden die veel water onttrekken aan het omliggende veenweidegebied en weinig biodiversiteit bieden. Je kan deze gebieden opspuiten en er nieuwe dorpen en steden bouwen, in aantrekkelijke duinlandschappen. Of de gebieden onder water zetten. Waar dan drijvende dorpen en steden kunnen ontstaan. Op deze manier kan de druk van elders weggenomen worden en kunnen we stoppen met het “fantasieloos aanplakken van nieuwbouw”die afbreuk doet aan natuur en cultuurhistorie. Het Groene Hart wordt immers steeds meer bedreigd door uitbreiding van steden als Utrecht, Gouda, Woerden en Rotterdam. We zullen moeten vooruitdenken en “zelf de zwakke plek bepalen en daar de doorbraak forceren”. Aldus Dirkmaat.

Er zal nog veel moeten gebeuren de komende jaren voordat onze kinderen in de toekomst weer hun natuurervaringen in de steden kunnen opdoen. Alhoewel er momenteel al een aantal projecten in steden zijn opgezet, is er tegelijkertijd in veel steden sprake van een compacte stadsbeleid, waardoor onder andere groen verdwijnt om plaats te maken voor woningen. Er zullen keuzes gemaakt moeten worden. Het boek van Dirkmaat geeft hiervoor verschillende handvaten. Mijn balkon in de grijze buurt waar ik woon met veel betegelde tuinen staat in ieder geval vanaf de lente vol in het groen. En trekt hiermee verschillende insecten en vogels aan. In het klein beginnen kan immers ook!

Bloeddruppels op zijn laptop, hoe de kunstenaar Fred van der Kwal aan zijn einde kwam (deel 2)


Deel I

Fred van der Kwal bedenkt grootse plannen onder de douche, swaffelt zich af op de webcam van zijn laptop, maar wordt dan doodgestoken. Bloed stroomt naar beneden. 

Deel II

Zeefdruk,  © Helena

Wat is er nou toch weer aan de hand? De vrouw van Fred zit te lezen in de woonkamer. Ze hoorde iets klateren, het leek op het geluid van een bergbeekje. Alleen rook het zo vreemd. Naar narcis(me)sen…. Ze werd er bijna door bedwelmd!

Snel liep ze naar de gang waar de trap naar boven zich bevond. Rood! Alles rood!

Even dacht ze dat Fred de tomatenketchupfl(amo)es was vergeten te sluiten (hij is verslaafd aan ketchup en ze hebben van die enorme flessen gekocht, ze staan in zijn werkkamer naast zijn laptop waar hij altijd tosti’s eet met kaas en ham en ketchup). Beneden komt hij niet meer, hij is altijd aan het schrijven achter zijn slaptob, maar ze wist, toen ze het rode spul naar beneden zag stromen, dat dit geen tomatenketchup was en zeker geen Heinz tomatenketchup!

Wat is hier gebeurd? Snel loopt ze naar boven, de bloedstroom zoveel mogelijk vermijdend.  Ze durft niet naar de werkkamer te gaan van Fred. Twijfelt. Is dat ook bloed dat onder de deur door sijpelt?  Maar het wordt al minder. Zachtjes opent ze de deur. Of zou ze de politie moeten bellen? Nee, eerst kijken wat er aan de hand is…

Dan ziet ze haar man op de vloer liggen. Snel loopt ze naar hem toe. Luistert of ze iets van een ademhaling kan horen, voelt aan zijn pols of ze zijn hart kan horen tikken. Verdomme!  Gelukkig staat er een telefoon in de werkkamer – mobiele telefoons hebben ze niet, vond Fred maar achterlijke dingen – belluh hoeft toch niet? We kennuh toch skypuh ? en we hebbuh die goeie ouwe Home Telephone nog,  sonde van het geld zo’n telefoon waarmee je ook kunt Sm(S)-sen! –

Ze pakt de telefoon. Alarmnummer in Frankrijk, wat is het noodnummer in Frankrijk? 112 toch? ja, 112! En ze drukt op de toetsen, gelukkig, ze krijgt meteen verbinding!

112: Met 112, vertelt u het maar!

Vrouw van Fred: U moet snel komen naar xxxxxxxxxx Couloutre, mijn man ligt op de grond en alles kleurt rood!

112: Madame, vous sont perdus la Route?

Vrouw Fred: Nee, ik ben niet de weg kwijt, mijn man ligt hier op de grond!

112: We komen er aan! A grande vitesse!

Vrouw Fred: Nee nee dat is een voetbalclub in Nederland daar zitten we nu niet!

112: Mevrouw ik geloof echt dat u de weg kwijt bent. Frans kent u ook al niet

Vrouw Fred: Nee ik ben gewoon in de war, mijn man deed al dagen vreemd en nu ligt hij daar, zo, op de grond….

112: Accord, nous arriverons!  Zorg dat u een doekje voor het bloeden hebt!

Vrouw Fred: Een doekje? Ik heb hele lakens nodig! En dat noemt zich een alarmnummer. Huh!

112:  (zachtjes fluisterend tegen collega): alweer zo’n arrogante Nederlander die une maison  à la campagne heeft gekocht voor enkele miljoenen!

wederom 112:  (tegen de belster): mevrouw we komen er nu echt aan, opent u de voordeur maar vast!

Vrouw van Fred: Oké ik wacht u op.

Ze loopt naar beneden en opent de voordeur. In de verte hoort ze de sirenes al. Langzaam komen ze dichterbij.

En daar is de ambulance al. Een vrouw en twee mannen stappen uit.

Alle toeters en bellen worden uitgeladen door het ambulancepersoneel. Op naar het huis. Ze wijst de dame en heren de weg naar boven.

Onthutst lopen de hulpverleners de trap op, vol afgrijnzen kijken ze naar de stroom bloed….ze zijn aardig wat gewend maar dit?

“Hou alles gereed”, zegt de hoofdambulancemedewerker tegen zijn teamgenoten. “We moeten ons op het ergste voorbereiden”.

Ze lopen de werkkamer binnen, en snellen op de man af die daar op de grond ligt.

“Reanimeren, reanimeren! Nu”!

“Code red code red!”

Plotseling horen ze een zucht, en een keiharde lach!

Waar komt dat vandaan?

En dan…

Rijst er iemand op vanuit de dood. Hij staat op en lacht en lacht en lacht.

“Ha ha ha ha ha ha heb ik jullie even voor de gek gehouden man!”

“Wwwwat?” Zegt zijn vrouw

“Ha ha ha ha, je dacht dat ik het hoekje om gegaan was hè? Nee zo makkelijk gaat dat niet hoor! Ik heb je gewoon voor de gek gehouden. Het was een grapje. Een ku(ns)tproject van me. Mijn digitale lief I heeft alles gefilmd  met de webcam. Ze kan de webcam  aansturen via haar computer thuis. Dat wordt straks een spannende thriller,  we kennu d’r ontzettend rijk van worden!”

“GODSallemachtig zeg! Wat ben jij een ontzetten vreselijk persoon”! Schreeuwt een ambulancemedewerker het uit.  Zijn collega sust hem.

“Maar Fred toch, roept zijn vrouw het uit, en dat bloed dan!”

“dat komt van de slagerij uit het dorp, het is bloed van lammeren”

“Mijnheer, u bent gewaarschuwd”. De hoofdambulanceman roept zijn collega erbij. “spuit11”?  “Ja lijkt me wel verstandig”.

De ambulanceman haalt de spuit uit zijn tas en vult hem met een slaapmiddel. “Mijnheer we gaan u even in slaap brengen. U bent ontzettend in de war. U moet echt rustig worden nu. Dat is onze prioriteit. We voelen ons hier ook niet echt veilig bovendien. We brengen u naar uw slaapkamer, dan kunt u lekker in uw bed gaan liggen”.

Fred protesteert hevig. Ondertussen nog bulderend van het lachen om zijn geslaagde grap. Daar moet en zal hij morgen een blog over schrijven! En hij is ontzettend benieuwd wat er van het filmpje terecht is gekomen. Hij loopt gedwee mee met de doktoren. Zij zullen het wel beter weten, ook al zijn het dan een soort van akka de mie sie. Hij gaat op zijn bed liggen. De injectiespuit wordt in zijn billen gespoten. En dan is het rustig.

Gelukkig, zucht zijn vrouw. De ambulancebroeders vertrekken weer. Ze nemen afscheid en vertellen  dat Fred een hoge rekening kan verwachten. Ze stappen in de auto. De hoofdambulanceman opent het raam en zegt terwijl de motor begint te loeien:  “Bovendien, mevrouw, zijn we van plan om aangifte te doen! Dit is werkelijk zonde van onze tijd! Er is in de tussentijd wellicht iemand gestorven die écht onze hulp nodig had”. En dan racen ze weg, op naar de volgende melding.

Ze schrikt ervan! Die Fred toch! Hij betaalt het maar uit eigen zak, desnoods gaat hij er voor werken! Putjes scheppen, vuilnis ophalen, plantsoenendienst, kan niet schelen wat!

Dan gaat ze het huis binnen en zet een kop thee. Boven is het stil. Ze zou zelf ook wel even een dutje willen doen. Maar eerst de boel schoon schrobben. Dit kan ze de werkster die morgen komt niet laten doen. Ze zou meteen ontslag nemen bovendien als ze de troep zou zien!

Na het schrobben en poetsen leest ze nog even wat. “The Murder Artist” is ze al enige tijd aan het lezen. Om aan het dagelijkse leven te ontsnappen. Alhoewel ze daarvoor eigenlijk geen boek nodig heeft! Zeker als je ziet wat er nu net is gebeurd! Zat ze maar weer in Nederland! Maar nee, Fred moest per se weg uit Nederland omdat hij zich in dat land “niet prettig meer voelde”. “Het was hem te vijandig geworden”. Maar ze had al gemerkt dat Fred zich in Frankrijk nu eveneens niet meer in zijn sas voelde. “Ze zijn hier ook al zo ruzie-achtig en rancuneus jegens mij, the big artist (Lebowski)”! Had hij pas nog tegen haar gezegd.

Ze knikkebolt, haar ogen vallen dicht van moeheid. Tijd om naar boven te gaan.

Gelukkig heeft ze nog altijd haar eigen slaapkamer. Wat was ze blij dat ze dit in de huwelijkse voorwaarden had opgenomen destijds. Luide snurkgeluiden komen ondertussen uit de slaapkamer van Fred. Af en toe hoort ze hem nog bulderen van het lachen. Kennelijk droomt hij.

Ze loopt zijn slaapkamer in. Pakt een kussen.

Toen was het echt stil.

Morgen zie ik wel verder, denkt ze, en kleedt zich om, wast zich en wentelt zich onder de lakens.

En niet vergeten om morgen vast de koffers te pakken. Dan valt ze in slaap.

Zeefdruk,  © Helena

 

 

 

Bron middelste afbeelding : ‘The Murder’, by Paul Cézanne (1839-1906)